Rekenmachines
De eerste rekenmachine is uitgevonden door Wilhelm Schickard. In 1632 bouwde hij een Calculation Clock. Het apparaat is echter verloren gegaan De details ervan zijn gevonden in een briefwisseling tussen Schickard en de astronoom Johannes Kepler. Er zijn in de loop der jaren verschillende machines nagebouwd met behulp van deze beschrijvingen.
Voordat bovenstaande correspondentie boven water kwam, werd de Fransman Blaise Pascal beschouwd als de uitvinder van de mechanische rekenmachine. Hij bouwde in 1643 zijn eerste rekenmachine, een pascaline. Dit deed hij om zijn vader (een belasting-ambtenaar in Rouen) te helpen bij het vele rekenwerk dat behoorde bij dit ambt. Pascal bouwde in totaal ongeveer 50 pascalines.
De volgende machine werd geconstrueerd door Sir Samuel Morland. De "steppen-drum"machine van Gottfried Wilhelm Leibniz, die kort daarna volgde, was een grote sprong voorwaarts. Van zijn machine is er eentje bewaard gebleven.
De eerste commercieel succesvolle machine was de Arithmometer, gebouwd door Thomas Xavier de Colmar in 1820 en was gebaseerd op het Leibniz-wheel.
Aan het eind van de 19e eeuw volgden de uitvinders en constructeurs elkaar in snel tempo op. Bijna gelijktijdig bouwden Baldwin (in de USA) en Odhner (in Zweden) een "pinwheel" rekenmachine. Daarna volgden Bolle, Felt&Tarrant, Burroughs, Monroe en vele anderen met de grotere telmachines. Iets later maakten de kleinere bureau- en zaktelapparaten furore.
Telramen (abaci) en rekenlinealen zijn hier buiten beschouwing gelaten. Zie voor een uitgebreide geschiedenis van de rekenmachines bij History of calculating Machines. (Wikipedia)